We noemen het vaak een ‘onderbuikgevoel’, een spontane ingeving zonder logisch beredeneerde oorzaak. Intuïtie voelt als iets dat ons overvalt — alsof het uit het niets komt. Maar wat als dat niet zo is? Wat als intuïtie eigenlijk een vorm van herinnering is?
Deze gedachte opent een duizelingwekkende ruimte vol vragen over tijd, bewustzijn en geheugen. Als intuïtie voortkomt uit herinnering, wat herinneren we ons dan precies? Gaat het om ervaringen uit dit leven die te snel, te subtiel of te complex waren voor ons bewuste brein om te registreren — maar toch ergens zijn opgeslagen? Of nog radicaler: kunnen we spreken van een geheugen dat verder reikt dan dit ene leven, een soort collectief, evolutionair of zelfs karmisch geheugen dat zich uit in intuïtieve flitsen?
Neurologisch gezien weten we dat het brein voortdurend patronen herkent en voorspellingen maakt. Veel van die processen voltrekken zich onbewust. Intuïtie zou dan de stem kunnen zijn van die diepe, snelle intelligentie die duizenden datapunten tegelijk verwerkt. Maar de vraag blijft: waar komt de informatie vandaan waarop die intuïtie is gebaseerd?
Filosofen zoals Plato spraken al over anamnèsis — kennis als herinnering van een diepere, universele waarheid die onze ziel ooit kende. Jung daarentegen sprak van het collectief onbewuste: een psychische laag waarin ervaringen van de mensheid als geheel zijn opgeslagen. Vanuit dat perspectief zou intuïtie niet zomaar een persoonlijke ingeving zijn, maar een toegangspoort tot iets veel groters.
Toch blijft intuïtie mysterieus. Ze is niet feilloos, niet altijd rationeel, maar vaak verrassend raak. Hoe kunnen we dan weten wanneer intuïtie een waardevolle herinnering is — en wanneer slechts projectie of angst?
Deze vraag nodigt ons uit om anders naar ons innerlijk weten te kijken. Misschien is het geen raadselachtig buikgevoel, maar een gefluister uit vergeten lagen van onszelf — of van iets dat ons overstijgt.
Wat denk jij? Is jouw intuïtie een herinnering die je nog niet bewust herkent?
