Wat als elk ‘ik’ slechts een tijdelijke golf is in een bewustzijns oceaan?

Is ons ‘ik’ werkelijk een vaststaand iets? Of zijn we slechts tijdelijke golven – unieke maar vergankelijke vormen – in een oneindige oceaan van bewustzijn? Deze vraag zet ons op het spoor van een radicaal ander zelfbegrip: het idee dat het individu niet een losstaande eenheid is, maar een uitdrukking van iets veel groters, iets collectiefs.

In verschillende spirituele tradities en filosofische stromingen – van het boeddhisme tot Spinoza en van de Vedanta tot bepaalde stromingen binnen de kwantumfysica – komt dit idee op verschillende manieren terug. Daarin is het ‘zelf’ niet een geïsoleerd object, maar een fenomeen dat ontstaat binnen een groter geheel. Jij bent niet de golf los van de oceaan, je bent de oceaan die even verschijnt als golf.

Vanuit de moderne neurowetenschap weten we inmiddels dat ons gevoel van een continu, stabiel ‘zelf’ voor een groot deel een constructie is: een handige illusie die ons helpt te navigeren in de wereld. Maar als die illusie wegvalt, wat blijft er dan over? Kunnen we dan nog spreken van een ‘ik’? Of zijn we simpelweg een stroom van ervaringen, zonder vaste kern?

Deze gedachte ontregelt, maar opent ook. Want als het ‘ik’ tijdelijk is, wat betekent dat voor onze angst om te verdwijnen? Voor onze drang naar bezit, status of controle? En wat betekent het voor empathie, als jouw bewustzijn en dat van een ander misschien niet fundamenteel gescheiden zijn?

Misschien zijn we niet los van elkaar, maar in essentie verbonden – verschillende manifestaties van één bewustzijn, spelend met vormen, tijd en ruimte.

Wat als jij niet in het universum bent, maar het universum zichzelf ervaart als jij – even, nu?

Wat denk jij?