Eén bevalling, twee geboortes: alles over een tweelingbevalling
De groei van de baarmoeder: van citroen tot watermeloen
De baarmoeder is een opmerkelijk orgaan dat zich uitzonderlijk aanpast tijdens de zwangerschap. In een niet-zwangere toestand is deze slechts zo groot als een citroen: 7 tot 8 centimeter lang en met een inhoud van ongeveer 10 milliliter. Bij een voldragen zwangerschap van één kind groeit de baarmoeder tot zo’n 35 tot 40 centimeter en kan zij ongeveer 5 liter vloeistof bevatten – inclusief vruchtwater, placenta en het kindje zelf.
Bij een tweelingzwangerschap rekt de baarmoeder nog verder uit en kan deze zelfs 6 tot 10 liter of meer bevatten. Dit extreme rekvermogen is nodig om beide baby’s, hun placenta’s en het vruchtwater te dragen. Deze groei brengt echter fysieke ongemakken met zich mee: kortademigheid, brandend maagzuur, slaapproblemen en verminderde mobiliteit zijn veelvoorkomende klachten.
Verhoogde risico’s en mentale belasting
Naast lichamelijke ongemakken kunnen de hormonale schommelingen, vermoeidheid en angst voor de bevalling een zware tol eisen van het mentale welzijn van de moeder. Tweelingzwangerschappen gaan ook gepaard met een verhoogd risico op zwangerschapsdiabetes en zwangerschapsvergiftiging. Vrouwen ervaren vaker harde buiken (Braxton-Hicks Contracties), die soms moeilijk te onderscheiden zijn van echte weeën.
Artsen houden deze zwangerschappen daarom nauwgezet in de gaten, onder andere om vroegtijdige weeën of veranderingen aan de baarmoedermond tijdig op te sporen. In sommige gevallen is ziekenhuisopname noodzakelijk.
De laatste weken van een tweelingzwangerschap
In de weken voorafgaand aan de bevalling groeien de baby’s snel in gewicht, al blijven ze vaak kleiner dan eenlingen. De longontwikkeling speelt in deze periode een cruciale rol. Rond de 37 weken zijn de longen meestal voldoende gerijpt voor zelfstandig ademen. Toch wordt meer dan de helft van alle tweelingen vóór deze grens geboren, waardoor neonatale zorg (NICU) vaak nodig is.
Vanaf week 37 tot 38 wordt een tweelingzwangerschap als voldragen beschouwd. Veel artsen adviseren dan een inleiding of geplande keizersnede. Een zwangerschap die langer dan 38 weken duurt, brengt namelijk een verhoogd risico op doodgeboorte en placenta-insufficiëntie met zich mee. Bij zogeheten mono-mono tweelingen (die één vruchtzak en één placenta delen) is een keizersnede altijd noodzakelijk vanwege het risico op verstrengeling van de navelstrengen.
Vaginale bevalling of keizersnede?
Ongeveer 60 tot 75% van alle tweelingbevallingen gebeurt via een keizersnede. Toch is een vaginale bevalling mogelijk – en zelfs wenselijk – onder bepaalde voorwaarden. Dit is vooral het geval wanneer beide baby’s in hoofdligging (vertex) liggen. Indien alleen de eerste baby (tweeling A) in hoofdligging ligt en tweeling B in stuitligging of dwarsligging, kan een vaginale bevalling soms nog steeds plaatsvinden, mits onder ervaren begeleiding.
Epidurale verdoving wordt aangeraden bij elke vaginale tweelingbevalling. Dit maakt het mogelijk om, indien nodig, een interne handgreep toe te passen (interne versiepoging) om de tweede baby te draaien.
Het verloop van de bevalling
Een tweeling bevalling begint zoals elke andere bevalling: met weeën. De baarmoeder begint zich regelmatig samen te trekken, met tussenpozen van 5 tot 10 minuten en een duur van 30 tot 60 seconden. Vaak breekt de vruchtzak van de eerste baby vanzelf. Als de tweede vruchtzak nog intact blijft, kan de bevalling toch voortgaan.
Tijdens de bevalling komt er een cocktail van hormonen vrij: oxytocine stimuleert de weeën, beta-endorfines helpen bij pijnverlichting, en relaxine maakt de bekkenbanden en het geboortekanaal soepeler. Zodra de baarmoedermond volledig geopend is (10 cm), begint de uitdrijvingsfase.
De baby’s schedel is zacht en vervormbaar, waardoor deze zich aanpast aan het geboortekanaal – een proces dat ‘molding’ heet. Na het passeren van het hoofd volgen de schouders en de rest van het lichaam. Vervolgens wordt de navelstreng doorgeknipt, maar de placenta blijft zitten omdat tweeling B nog geboren moet worden.
De geboorte van de tweede baby
Na de geboorte van tweeling A gebruikt de arts echografie om de positie van tweeling B te controleren. Door de extra ruimte kan deze baby zich nog verplaatsen. Ligt de baby in stuit- of dwarsligging, dan kan de arts proberen het kind intern te draaien naar een gunstigere positie. Vaak verloopt de geboorte van tweeling B vlotter, omdat het geboortekanaal al volledig geopend is. Meestal wordt de tweede baby binnen 10 tot 30 minuten geboren.
De placenta(’s) worden pas na de geboorte van beide baby’s uitgedreven. Bij tweelingen met elk een eigen placenta (dichorionic) worden twee placenta’s geboren. Bij een gedeelde placenta (monochorionic) slechts één. De arts controleert zorgvuldig of er geen resten in de baarmoeder achterblijven.
De eerste momenten na de geboorte
Na de geboorte worden beide baby’s gecontroleerd op ademhaling, hartslag, lengte, gewicht en hoofdomtrek. Als ze stabiel zijn, worden ze direct huid-op-huid bij de moeder gelegd. Dit bevordert de hechting en het op gang komen van de borstvoeding.
Moeders van een tweeling produceren meer melk, maar het opbouwen van een voedingsroutine kost tijd. Goede voeding, voldoende rust en veel drinken zijn essentieel voor het behoud van de melkproductie.
Herstel na de bevalling van een tweeling
Na de bevalling begint het herstel. De baarmoeder trekt samen om weer zijn oorspronkelijke formaat aan te nemen – een proces dat ‘involutie’ heet. Dit kan gepaard gaan met napijn, vooral tijdens het voeden. Ook treedt er bloedverlies op (‘lochia’), dat enkele weken aanhoudt.
Het herstelproces duurt vaak langer bij een tweelingbevalling vanwege het verhoogde bloedverlies en de fysieke belasting. Ondersteuning van een partner is in deze periode van groot belang.
De rol van de partner
De emotionele en fysieke veranderingen na een tweelingbevalling zijn intens. Hormonale schommelingen kunnen leiden tot stemmingswisselingen, babyblues of zelfs een postnatale depressie. Geduld, liefde en open communicatie zijn essentieel.
Een betrokken partner kan helpen met voedingen, luiers verschonen, troosten en vooral: er zijn voor de moeder. Ouderschap is een gezamenlijke reis waarin wederzijdse steun het verschil maakt.