Het klinkt bijna als een paradox. Verlies impliceert dat er eerst bezit, binding of eigenaarschap was. Maar wat als dat gevoel van ‘bezit’ slechts een illusie is? Denk aan liefde die je nooit werkelijk ontvangen hebt, een kans die aan je neus voorbijging, of een droom die je nooit echt hebt gerealiseerd. Toch ervaren we verdriet, spijt of leegte, alsof we werkelijk iets verloren hebben. Hoe kan dat?
Filosofen en psychologen hebben eeuwenlang nagedacht over de aard van bezit en verlangen. Volgens de stoïcijnen is niets werkelijk van ons; alles wat wij “hebben” is slechts tijdelijk geleend van de werkelijkheid. Vanuit dat perspectief kun je dus niets verliezen, omdat het nooit écht van jou was. Boeddhistische denk tradities wijzen in dezelfde richting: gehechtheid creëert lijden, juist omdat we ons hechten aan iets dat fundamenteel niet ons eigendom kan zijn.
Tegelijkertijd zegt onze ervaring iets anders. Een onbeantwoorde liefde voelt wel degelijk als een verlies, net als een kans die nooit werkelijkheid werd. Misschien gaat het hier niet om bezit in materiële zin, maar om de innerlijke ruimte die we al gecreëerd hadden voor dat wat we verlangden. Het verlies is dan niet van het object zelf, maar van de verwachting, de hoop of de mogelijke toekomst die we in onszelf hadden opgebouwd.
Vanuit een maatschappelijk perspectief kun je je ook afvragen of dit idee niet de basis vormt van veel menselijke pijn. We claimen dingen – mensen, status, successen – die ons in feite nooit “toebehoren”. Wanneer die illusie uit elkaar spat, ervaren we verlies, ook al was het in wezen leegte.
Misschien is de kernvraag niet of je iets kunt verliezen dat nooit van jou was, maar eerder: wat zegt het over ons verlangen om toch vast te houden aan dat wat ongrijpbaar is?
Wat denk jij: is verlies een objectief feit, of slechts een spiegel van onze gehechtheid aan illusies?