Waarom sommigen van ons geen echte roeping hebben
Veel mensen groeien op met het idee dat er ergens een unieke roeping op hen wacht: een passie die hen richting geeft, een levensmissie die alles betekenisvol maakt. Toch ervaren velen dat ze nooit zo’n duidelijke roeping vinden. Dit kan leiden tot gevoelens van twijfel, onrust of zelfs falen. Maar het ontbreken van een échte roeping is niet per se een tekortkoming — het kan juist een kracht zijn.
De mythe van de levenslange roeping
Het idee van één grote roeping komt vaak voort uit culturele verhalen, boeken en inspirerende toespraken. We horen over mensen die hun passie volgden en daardoor succesvol en gelukkig werden. Maar deze verhalen zijn vaak uitzonderingen, niet de norm.
Waar het idee vandaan komt
- Romantisch ideaal: Het idee dat er “een perfecte match” is in werk of levensdoel is verwant aan het sprookje van de ware liefde.
- Succesverhalen in de media: We zien vooral de succesverhalen van mensen die hun passie vonden, maar zelden de lange weg vol omwegen die daaraan voorafging.
- Maatschappelijke druk: Onderwijs, carrière coaches en zelfs social media benadrukken het vinden van je passie als ultiem levensdoel.
Waarom niet iedereen een roeping ervaart
Er zijn meerdere redenen waarom sommigen nooit een duidelijke roeping voelen. Deze hebben vaak niets te maken met motivatie of talent.
Brede interesses en nieuwsgierigheid
Sommige mensen hebben niet één overheersende interesse, maar juist vele uiteenlopende interesses. Deze generalisten vinden voldoening in het ontdekken van nieuwe vaardigheden en het verbinden van kennis uit verschillende domeinen.
Omstandigheden en levensloop
Niet iedereen heeft dezelfde mogelijkheden om langdurig te zoeken of risico’s te nemen. Financiële verplichtingen, zorgtaken of onverwachte gebeurtenissen kunnen het pad naar een roeping beïnvloeden.
Het veranderende zelf
Onze identiteit en interesses veranderen door de jaren heen. Wat op je twintigste belangrijk voelt, kan op je veertigste irrelevant zijn. Het idee van één vaste roeping past daar simpelweg niet bij.
Psychologische perspectieven op roeping
Psychologen hebben uitgebreid onderzoek gedaan naar het fenomeen “roeping” en de invloed ervan op het welzijn.
Het concept “career calling”
Onderzoekers Wrzesniewski, McCauley, Rozin en Schwartz (1997) onderscheiden drie manieren waarop mensen naar hun werk kijken:
- Job – werk puur als middel om inkomen te genereren.
- Career – werk als middel om status en professionele groei te bereiken.
- Calling – werk als intrinsieke roeping, waarin betekenis en bijdrage centraal staan.
Mensen zonder duidelijke calling vallen vaak in de eerste twee categorieën, maar dat betekent niet dat ze minder tevreden zijn. Het hangt af van de mate waarin hun werk aansluit bij hun waarden en levensstijl.
De rol van zelfconcept
Volgens de zelfdeterminatietheorie (Deci & Ryan) wordt motivatie vooral gedreven door drie basisbehoeften: autonomie, competentie en verbondenheid. Een roeping kan aan die behoeften voldoen, maar dat kan net zo goed via meerdere kleine projecten of interesses.
Multipotentialites
De Amerikaanse schrijfster Emilie Wapnick introduceerde het begrip multipotentialisme: mensen die meerdere passies hebben en niet in één richting vast te leggen zijn. Psychologisch onderzoek bevestigt dat deze groep vaak creatiever en innovatiever is, juist omdat ze breed geïnteresseerd zijn.
Wetenschappelijk onderzoek naar zingeving
Uit studies blijkt dat zingeving in het leven meerdere bronnen kan hebben, en dat het idee van één ultieme roeping maar een deel van het verhaal is.
Meerdere bronnen van betekenis
Michael Steger, hoogleraar psychologie aan de Colorado State University, stelt dat mensen zingeving vinden in:
- Relaties en sociale verbondenheid
- Persoonlijke groei
- Bijdragen aan een groter geheel
- Ervaringen van schoonheid en verwondering
Een vaste roeping is dus slechts een van de mogelijke paden.
Langetermijnonderzoek naar welzijn
In een longitudinale studie van Hill, Burrow, Brandenberger, Lapsley & Quaranto (2010) bleek dat mensen die zich richten op waarden in plaats van één specifiek levensdoel, veerkrachtiger zijn bij tegenslagen. Ze passen hun koers makkelijker aan en blijven betekenis ervaren, ook als hun omstandigheden veranderen.
Cultuurverschillen in het idee van roeping
Onderzoek van Dik & Duffy (2013) laat zien dat het idee van een roeping sterker leeft in individualistische samenlevingen, waar persoonlijke zelfverwezenlijking centraal staat. In collectivistische culturen is zingeving vaker verbonden aan familie, gemeenschap en tradities.
De voordelen van géén vaste roeping
Het ontbreken van één duidelijke levensmissie kan verrassend veel voordelen hebben.
Flexibiliteit en aanpassingsvermogen
Mensen zonder een strakke levensstijl passen zich makkelijker aan aan nieuwe omstandigheden en kansen. Ze kunnen van richting veranderen zonder het gevoel te hebben iets “op te geven”.
Breder perspectief
Door meerdere interesses en ervaringen ontwikkelen ze vaak een brede blik en creatieve oplossingen voor complexe problemen.
Minder druk om te presteren
Wie niet gebonden is aan één ambitie, kan zichzelf meer ruimte geven om te experimenteren zonder constant te toetsen of het “de juiste weg” is.
Hoe je zonder roeping toch richting vindt
Een zinvol leven hoeft niet te draaien om één grote missie. Richting kan ook komen uit kleine, betekenisvolle keuzes.
Focus op waarden in plaats van passie
In plaats van te zoeken naar dé passie, kan het helpen om je te richten op je waarden. Vraag jezelf: Welke principes wil ik in mijn leven terugzien? Denk aan eerlijkheid, creativiteit, zorgzaamheid of vrijheid.
Experimenteer en blijf leren
Door verschillende projecten, hobby’s en werkzaamheden uit te proberen, ontdek je wat je energie geeft. Niet om één roeping te vinden, maar om je leven rijker te maken.
Creëer betekenis in het moment
Zingeving zit vaak in de kleine momenten: een collega helpen, iets nieuws leren of een bijdrage leveren aan je omgeving. Dit kan net zo waardevol zijn als een groots levensdoel.
Praktische oefeningen voor richting zonder roeping
1. Waardenkaart maken
- Schrijf tien waarden op die belangrijk voor je zijn (bijvoorbeeld vrijheid, eerlijkheid, avontuur, creativiteit).
- Kies de vijf belangrijkste.
- Reflecteer: Hoe komen deze waarden terug in je dagelijkse leven?
2. De energie-analyse
- Houd één week lang een dagboek bij van je activiteiten.
- Noteer bij elke activiteit of het je energie geeft of energie kost.
- Zoek patronen en probeer de energievreters te verminderen.
3. De 90-dagen-experimenten
- Kies iets dat je altijd al wilde proberen (cursus, vrijwilligerswerk, sport, creatief project).
- Committeer je voor 90 dagen.
- Evalueer daarna of je ermee doorgaat, stopt of iets nieuws start.
4. Het ‘mini-missie’-principe
- In plaats van één levensmissie, kies je elke maand een klein doel dat je betekenisvol vindt.
- Dit kan iets praktisch zijn (een boek lezen, iemand begeleiden) of iets creatiefs (een schilderij maken).
5. De “draag bij”-vraag
- Vraag jezelf dagelijks: Op welke manier kan ik vandaag bijdragen aan iets of iemand buiten mezelf?
- Schrijf je antwoord op en voer het uit.
De balans tussen ambitie en acceptatie
Je eigen maatstaven kiezen
Laat je niet leiden door maatschappelijke standaarden over succes of roeping. Richt je op wat voor jou werkt, zelfs als dat minder “spectaculair” lijkt.
Leven als een mozaïek
Zie je leven als een mozaïek van ervaringen, in plaats van één rechte lijn naar een eindbestemming. Elk stukje draagt bij aan het geheel, ook zonder één overkoepelend thema.