Stel je voor: jouw bewustzijn – dat innerlijke stemmetje, het gevoel van ‘ik’ – is niet van jou. Het is geen vast gegeven, geen permanent bezit. Wat als het slechts een tijdelijke bezoeker is, even langsgekomen in het lichaam dat jij nu als ‘jij’ beschouwt? Een gast in een tijdelijk huis van vlees en botten, met herinneringen als bagage die misschien niet eens van jou zijn.
Deze vraag schudt aan de wortels van wat we denken te zijn. In veel spirituele tradities, zoals het boeddhisme of hindoeïsme, wordt bewustzijn gezien als iets wat voorbijgaat aan het individuele ego. Het is niet van ons, maar stroomt door ons heen, als een rivier die tijdelijk langs de oevers van jouw persoonlijkheid glijdt. Ook moderne neurowetenschap begint te wijzen op het idee dat het ‘zelf’ wellicht slechts een illusie is, een emergente eigenschap van hersenactiviteit – tijdelijk en veranderlijk als een wolk in de lucht.
Toch voelen we ons zo onafscheidelijk verbonden met ons bewustzijn. Het lijkt de kern van onze identiteit. Maar wat als dat slechts een constructie is? Wat als jij slechts een momentopname bent van een veel groter bewustzijnsproces dat zich uitdrukt via verschillende vormen, lichamen, tijden?
Sommigen zouden zeggen dat dit een bevrijdend idee is: als bewustzijn komt en gaat, hoef je je niet zo vast te klampen aan wie je nu bent of wat je bezit. Anderen ervaren juist existentiële verwarring: als mijn bewustzijn slechts een passant is, wat blijft er dan over van ‘mij’?
Misschien zit daar juist de sleutel: niet in het vinden van een definitief antwoord, maar in het toelaten van de verwondering. In het openstellen voor de mogelijkheid dat wat je denkt te zijn, slechts een tijdelijke manifestatie is van iets wat je met geen enkel concept kunt vangen.
Wat denk jij? Ben jij de eigenaar van je bewustzijn, of slechts de tijdelijke gastheer?