Stel je voor dat je ogen alles zien, je oren alles horen, je huid alles voelt — maar jij bent er niet ‘bij’. Geen innerlijke stem, geen besef, geen ervaring. Wat gebeurt er dan? Bestaat er zoiets als waarnemen zonder dat er iemand is die waarneemt?
Deze vraag raakt aan de kern van zowel de filosofie van de geest als de neurowetenschap. In de klassieke zin van het woord lijkt waarnemen altijd gekoppeld aan een bewustzijn — aan een ‘ik’ dat ervaart. Maar steeds vaker stellen wetenschappers en denkers zich de vraag: wat als informatieverwerking in het brein grotendeels onbewust plaatsvindt? Onze hersenen filteren, interpreteren en reageren op prikkels nog voordat we ons daarvan bewust zijn. Denk aan het terugdeinzen voor een slangachtig touwtje, of het automatisch herkennen van gezichten in een menigte. Is dát al een vorm van waarnemen?
Sommige filosofen, zoals Daniel Dennett, stellen dat bewustzijn slechts een bijproduct is van complexe informatieverwerking — een soort ‘narratief’ dat het brein achteraf maakt. Anderen, zoals David Chalmers, benadrukken het ‘moeilijke probleem’ van bewustzijn: waarom voelt het als iets om te ervaren? En hoe kan kale informatieverwerking ooit leiden tot beleving?
Als machines (zoals AI of zelfrijdende auto’s) visuele input kunnen verwerken, obstakels herkennen en reageren op geluiden — maar geen bewustzijn hebben — is dat dan een vorm van waarnemen? Of missen ze simpelweg het innerlijke aspect dat ervaring tot ervaring maakt?
Misschien is bewustzijn slechts één laag in een veel breder spectrum van waarneming. Misschien kunnen planten, bacteriën of netwerken zelfs vormen van informatieverwerking hebben die wij niet begrijpen — zonder dat er sprake is van een ‘zelf’.
Deze vraag nodigt uit tot diepe introspectie en verwondering over onze plek in het grotere geheel van leven en intelligentie. Wat betekent het werkelijk om te ‘ervaren’? En als bewustzijn niet nodig is om waar te nemen… wat zegt dat dan over wie of wat wij zijn?