Wat als we tijd slechts ervaren door verandering?

Zonder verandering zou er dan nog wel zoiets als ’tijd’ zijn? Stel je een wereld voor waarin werkelijk niets beweegt. Geen ademhaling, geen gedachten, geen vallende bladeren, geen kloppend hart. Zou de tijd dan nog ‘verstrijken’? Of is tijd misschien helemaal geen losstaande dimensie, maar slechts een bijproduct van verandering?

Deze vraag raakt aan een fundamenteel filosofisch mysterie. Volgens sommige fysici — zoals Julian Barbour — bestaat tijd als een illusie. Wat wij tijd noemen, is niets meer dan de manier waarop wij opeenvolgende veranderingen in de wereld waarnemen. In zijn visie is het universum een verzameling van statische toestanden, momentopnames als het ware, en onze ervaring van ‘verloop’ ontstaat doordat we deze toestanden in een bepaalde volgorde plaatsen.

Ook in de neurowetenschap vinden we aanwijzingen dat ons brein ’tijd’ construeert door veranderingen te detecteren: in beeld, geluid, gevoel. Zonder variatie lijkt tijd stil te staan. Denk aan een droom waarin alles bevriest — hoe lang duurt die dan?

Vanuit het boeddhisme wordt tijd vaak gezien als een mentale constructie. Het verleden en de toekomst bestaan slechts in gedachten, en het enige wat écht bestaat is het nu, dat voortdurend verandert. Hier staat verandering centraal als de essentie van het bestaan, niet als iets wat ‘binnen de tijd’ gebeurt, maar als datgene waardoor tijd überhaupt zin krijgt.

Toch zou je ook kunnen stellen dat verandering slechts plaatsvindt in de tijd. Dat zonder een onderliggende tijdsdimensie verandering onmogelijk is. In de klassieke natuurkunde is tijd een vaste parameter die alles mogelijk maakt: zonder tijd, geen oorzaak en gevolg, geen beweging, geen leven.

Maar wat als we dat omdraaien?

Wat als verandering de echte grondslag is — en tijd slechts de schaduw die die beweging werpt?

Wat denk jij? Ervaren we tijd, of ervaren we slechts verandering?