De reis van nieuw leven: van bevruchting tot geboorte
Hoe bevruchting plaatsvindt
Tijdens een seksuele gemeenschap worden zaadcellen in de vagina ingebracht. Vanaf dat moment begint een indrukwekkende reis. Zaadcellen bewegen zich voort met een snelheid van ongeveer 1 tot 4 millimeter per minuut, op weg naar een eicel.
Rond de eisprong verandert het slijm in de baarmoederhals van structuur. Deze verandering maakt het voor zaadcellen makkelijker om via de baarmoederhals de baarmoeder binnen te dringen. Tegelijkertijd vormt het vrouwelijke immuunsysteem een mogelijke barrière: het kan zaadcellen als lichaamsvreemd herkennen en aanvallen.
Binnen de baarmoeder zorgen samentrekkingen en kleine trilhaartjes (cilia) voor een opwaartse beweging die de zaadcellen verder richting eileider helpt. Wanneer de eicel wordt vrijgegeven, scheidt deze een enzym af dat de zaadcel helpt doordringen.
De bevruchting en innesteling
Na bevruchting reist de bevruchte eicel via de eileider naar de baarmoeder. Dit proces duurt doorgaans 6 tot 12 dagen. Eenmaal in de baarmoeder nestelt de bevruchte eicel zich in het baarmoederslijmvlies, ook wel het endometrium genoemd. Deze fase staat bekend als de innesteling.
Bepaalde cellen van het embryo, trofoblastcellen genaamd, ondergaan een bijzondere ontwikkeling. Ze fuseren en vormen een structuur die bekendstaat als het syncytiotrofoblast. Deze structuur dringt diep in het baarmoederslijmvlies door en speelt een cruciale rol bij de verdere ontwikkeling van de zwangerschap.
De rol van het hCG-hormoon
Vanaf het moment van innesteling begint het lichaam met de productie van het hormoon hCG (humaan choriongonadotrofine). Dit hormoon is essentieel voor het in stand houden van het corpus luteum, dat op zijn beurt progesteron produceert. Progesteron zorgt ervoor dat de menstruatiecyclus wordt stopgezet en de zwangerschap behouden blijft.
hCG is tevens de stof die zwangerschapstesten detecteren. Het hormoon helpt daarnaast het immuunsysteem van de moeder tolerantie op te bouwen, zodat het embryo niet wordt afgestoten. Een verhoogde hCG-waarde in het begin van de zwangerschap wordt ook in verband gebracht met zwangerschapsmisselijkheid.
De vorming van de placenta
Tegen het einde van de tweede week na de bevruchting ontstaan er ruimtes in het syncytiotrofoblast, lacunes genaamd. Deze vullen zich met bloed uit het baarmoederslijmvlies. Vanuit deze structuur groeien villi (vlokjes) uit, vergelijkbaar met wortels, die omgeven zijn door moederlijk bloed.
Hier vindt de uitwisseling plaats tussen moeder en foetus. Zuurstof en voedingsstoffen passeren via de placenta van moeder naar kind, terwijl afvalstoffen en koolstofdioxide de omgekeerde weg afleggen. Het opmerkelijke is dat het bloed van moeder en kind nooit direct met elkaar in contact komt.
Deze vroege uteroplacentaire circulatie zorgt voor een stabiele verbinding tussen de placenta en de baarmoederwand. De navelstreng, die aan de foetus vast zit, vervoert essentiële stoffen naar het kind en voert afvalstoffen af. De navelstreng bevat bovendien stamcellen die zich kunnen ontwikkelen tot onder andere bot- en vetcellen.
Volgroeiing van de placenta
Rond de twaalfde week van de zwangerschap is de placenta volledig gevormd en functioneel. Vanaf dat moment vervult zij verschillende essentiële functies:
- Uitwisseling van zuurstof, voedingsstoffen en afvalstoffen
- Productie van hormonen zoals progesteron, oestrogeen en hCG
- Immunologische bescherming van de foetus
- Temperatuurregeling voor een optimaal ontwikkelklimaat
Later in de zwangerschap worden de bloedvaten in de placenta complexer en beter georganiseerd. Ze kunnen zo de foetus optimaal ondersteunen tot aan de bevalling.
Voorbereiding op de bevalling
Naarmate de bevalling nadert, stijgt de productie van prostaglandines in de placenta. Deze hormonen helpen bij het verweken en verwijderen van de baarmoedermond, waardoor de weeën kunnen beginnen.
Tijdens de bevalling zorgt de placenta voor een reserve aan zuurstof en voedingsstoffen, zelfs wanneer samentrekkingen tijdelijk de bloedtoevoer verminderen. Wanneer het kind geboren is, trekken de spieren van de baarmoeder zich opnieuw samen om de placenta los te maken van de baarmoederwand.
Het nageboorteproces
Na de geboorte van de baby volgen de zogenaamde ‘nageboorte weeën’, die helpen bij het uitdrijven van de placenta. Een arts of verloskundige kan dit proces begeleiden door zacht aan de navelstreng te trekken of door druk op de buik uit te oefenen.
De geboorte van de placenta vindt meestal plaats binnen een uur na de bevalling. Een grondige inspectie is essentieel om te controleren of de placenta volledig is uitgedreven. Achtergebleven weefsel kan namelijk tot complicaties leiden. Gemiddeld weegt een placenta tussen de 500 en 600 gram.
Placenta gebruik: een omstreden onderwerp
Sommige mensen kiezen ervoor om de placenta te consumeren, een praktijk die bekendstaat als placentofagie. De vermeende voordelen hiervan zijn onder andere verbeterde stemming, verhoogde energie, betere melkproductie en hormonale balans.
Echter, wetenschappelijk bewijs voor deze voordelen ontbreekt. Bovendien brengt het eten van de placenta risico’s met zich mee, zoals besmetting met bacteriën, virussen of toxines. Zelfs na koken of het verwerken in capsules is niet gegarandeerd dat alle schadelijke stoffen verwijderd zijn.
In sommige landen gelden specifieke richtlijnen of verboden rond placenta consumptie. Het is daarom belangrijk om je bewust te zijn van de regelgeving in je eigen regio.


